BEST 16 april 2019

Inmiddels zijn we nog maar een maand of 2 verwijderd van het afreizen naar Frankrijk en het beklimmen van de top. Tijd om even terug te kijken naar de afgelopen maanden. Lezen jullie mee? Een verslag vanuit Laura.

Twijfel

Soms heb je van die momenten dat je twijfelt aan jezelf. Dat je twijfelt aan of je het wel goed doet. Of je wel de juiste keuzes maakt en of je het wel kan. Die momenten heb ik heel vaak. Meer dan mij lief is om eerlijk te zijn. Zo ook toen Frans vertelde over de Mont Ventoux uitdaging van de amarant groep.

Hoezeer ik ook mee wilde doen, de uitdaging wilde aangaan en dit mij zeker iets tofs voor mij leek. Ik was ook flink aan het twijfelen. Zou ik het kunnen, zou ik niet voor gek staan. Ik bedoel, ik was geen sporter, en mijn conditie en gewicht hielpen niet mee.

Aanmelden

Uiteindelijk zei Frans dat het aanmelden al een stap op zich was. En dat ik dan eigenlijk niet meer kon falen. Dit heeft mij over de streep getrokken en ik meldde me aan. Vol spanning ging ik enkele weken later naar het intakegesprek en daar kreeg ik al vrij snel te horen dat ik mee mocht doen. Niet dat dit de spanning weg nam, want ik stond aan de vooravond van het avontuur voor het komende jaar.

Kennismaking

De kennismaking met de buddy en het passen van de kleding was ook spannend. Daarom was mijn moeder meegekomen. Gelukkig heb ik een hele toffe buddy en kon ze het zowel met mij als mijn moeder goed vinden. Omdat alle kleding in een maat L moest, en we beide een naam hadden beginnend met de L. Besloten we onszelf team L te noemen. Ons avontuur was begonnen. Een avontuur waarvan we beiden nog niet wisten hoe het ging lopen, we wisten alleen dat we de top gingen bereiken.

Trainen

Het nadeel van in Best wonen en in Tilburg trainen was de afstand. Vooral voor het spinnen was dit een probleem.  Spinning is namelijk fietsen in een binnenruimte, met veel lichten en harde muziek. Voor mij is dit, door mijn autisme, lastig omdat het heel veel prikkels oplevert. Gelukkig heb ik geweldige ouders die mij om en om konden brengen en halen. Mama op de maandag en papa op de woensdag. Die laatst draait zijn hand er niet voor om, om gewoon mee te gaan spinnen. Hoe tof is dat!

Spinnen

Het spinnen zelf is in het begin heel lastig. De muziek en lichten zijn aangepast maar toch is het afzien. Ik heb al heel lang niet gesport, wil er vol voor gaan en moet ontzettend veel nadenken. Al in de 1e les merk ik dat het me niet lukt om alles mee te doen. Niet vanwege pijn ofzo, maar omdat het zoveel schakelen en nadenken is, dat het gewoonweg teveel is. Aan het einde ben ik dan ook moe, overprikkeld en weet ik niet goed wat ik met mezelf aan moet. Gelukkig is daar mijn moeder om me op te vangen en te zeggen dat het niet erg is.  Het went vanzelf maar de 1e stap is gezet.

Zweten

En inderdaad, langzaam maar zeker wen ik aan het spinnen. Ik wen aan de muziek, de zadelpijn, het ritme van het fietsen. Ik begin zelfs met zweten. Iets wat ik de eerste lessen totaal niet kon. Dit roept ook weer allerlei prikkels op want dat is toch wel raar. Bij sommige fietsers ontstaat er een zwembad onder de fiets, bij mij puur een laag vocht op mijn lichaam. Maar ik zweet en dat is een teken dat mijn lichaam aan het werken is om gezonder te worden. Een overwinning dus. Inmiddels ben ik na al die maanden zover dat ik zelfs af en toe een druppel erop betrap, zich een weg naar beneden te banen.

Tegenslag

Voordat ik begon aan dit avontuur wist ik dat het er een ging zijn met tegenslagen. Soms moet je een stap terug doen om vooruit te komen en soms moet je daarin jezelf  verslaan. Helaas was de eerste echte tegenslag er een die me meteen vol onzekerheid en frustratie achterliet. Zou ik nog wel mee kunnen trainen en de top kunnen bereiken. Kon ik dan nooit eens sporten zonder problemen en had ik dan toch gefaald? Dit waren enkele gedachten die door mijn hoofd gingen. Gedachten die mij slechter over mijzelf lieten denken. Met een pijnlijke schouder en vaak tintelingen in mijn hand, begon ik op 2 januari met een traject bij de fysiotherapie. Een traject wat nog gedurende het hele project aan zou houden.

Doorgaan

De doorzetter in mij won de strijd en ik besloot om, zo goed als het kon, toch te blijven trainen. Een ingetapete schouder, dode hand/arm, arm in een mitella/sling… niets hield mij tegen. Ik kon misschien niet alles mee doen, maar ik zat op de fiets en mijn benen gingen als een razende.  Soms fietste ik mijn buddy qua tempo voorbij. Veel mensen hadden medelijden met mij, en ja het was lastig en zwaar. Mijn kleding kon ik na het trainen niet zelf uit/aan doen en ik had ontzettend veel pijn. Maar ik wilde door. Ik had immers A gezegd en ik zou ook de top halen.

Na de fysio kwam ik terecht bij het ziekenhuis en toen bij een andere fysio. Inmiddels hebben de neuroloog en orthopeed gekeken en hun zegje gedaan. Maar nog geen van allen hebben ze gezegd dat het niet mogelijk was mee te doen. Ik heb nu een aangemeten brace en ik fiets nog stug mee. Of het nu op de spinningfiets is of de racefiets… Mij lijkt het niet te stoppen.

Duitsland

Tijdens een midweekje weg in Duitsland stapte ik op de mountainbike. Samen met papa ging ik een ritje maken. We zouden een uur of 2 weg zijn zei papa. We fietsten de camping af en gingen een berg op. Daar stelden we mijn fiets toch nog wat beter in en toen begonnen we aan onze tocht. Oefenen met schakelen, fietsen, bochten en remmen. En toen een bergweggetje naar het volgende dorpje. Alles wat op zichtafstand. Hard fietsen zat er niet in. De wind was koud, de prikkels heel vervelend en het frustratie level hoog. Toch fietste ik mee. Tot we vanuit het dorpje weer terug gingen en mijn arm ontzettend veel pijn deed, ik de berg niet op kwam en ik er qua prikkels ook doorheen zat.
Ik stapte af en we liepen een stuk omhoog. Daar stapte ik weer op de fiets en gingen we naar de camping. De 2 uur waren iets te optimistisch want na 45 minuten waren we weer terug. Dit tot verbazing van mijn moeder.

Ik was er even helemaal klaar mee. Als ik dit al niet kon, hoe moest dat dan met de mega berg? En als mijn arm na 45 minuten al zo veel pijn deed… hoe kon ik dan uren fietsen. Ik baalde flink en heb de rest van de dag een dip gehad. Maar ik wist dat ik door moest en daarom ging ik de maandag na onze midweek gewoon weer spinnen. En de woensdag erop mijn fiets ophalen.

Angst overwinnen

Zoals eerder gezegd wist ik dat er tegenslagen gingen zijn. Ik zou mijzelf hoe dan ook gaan tegenkomen in deze uitdaging. Zo ook toen we de fiets kregen. Anders dan bij een gewone fiets zit je bij een racefiets namelijk vastgeklikt aan je pedalen. Voor iemand met faalangst, die bang is om te vallen en die ook nog eens niet houdt van afwijkende dingen, is dit een hele opgave. Daarom had ik het heel moeilijk toen ik mijn fiets kreeg. Ergens durfde ik zelfs niet die fiets op te gaan. Een muur van angst kwam omhoog en daar moest ik doorheen. Mijn vader en Lesley besloten om me te helpen.  

Terwijl iedereen al buiten op de fiets ging klimmen en zelfs al aan hun 1e rondjes begon. Oefende zij met mij het op en afstappen. Binnen, de fiets goed vasthoudend hielpen zij mij. Één voet in klikken, langzaam aan bibberend op de fiets gaan zitten, ander voet in klikken. Uitklikken en weer opnieuw beginnen. Stapje voor stapje, een paar keer herhalen. En toen naar buiten. Daar werd de fiets weer vastgehouden en begon ik de 1e meters te maken. Doodsbang was ik, maar ik deed het wel.

Papa heeft zelfs nog enkele rondjes gerend naast de fiets of achter de fiets. Alles om zijn dochter over haar angst heen te helpen,  en om weer een stukje dichterbij de top te komen. Uiteindelijk fietste Lesley een stuk mee en kon papa zelfs een filmpje maken. Iedereen euforisch en trots behalve ik. Ik voelde het niet. Ik was vooral nog bezig met het feit dat ik bang was te vallen. Bezig met de anderen die al veel harder fietsen en bezig met twijfelen aan mijzelf. Waar was ik aan begonnen?!?!

Met vallen en opstaan

Op de tweede dag dat we op de racefiets zaten gingen we oefenen met grotere rondes maken. Meer bochtenwerk dus en ook meer leren remmen en gewend raken aan de fiets. Het ging best goed. Ik was nog niet gevallen en mijn arm hield het oke vol. Toen we gestopt waren en Lesley nog iets ging vragen, had ik rechts al los geklikt. Ik kletste wat met mijn vriend en vergat spontaan dat links nog wel vast zat. Voor ik het wist lag ik op de grond onder mijn fiets. Een van mijn angsten was waarheid geworden. Ik was gevallen. En dat niet alleen, ik was gevallen op een “domme” manier vol in het zicht van alle anderen. Ik kon alleen maar danken aan het feit dat ik voor schut zou staan. Ik hield mijzelf voor dat ik niet in paniek moest raken en snel overeind moest komen.  Mijn vinger was gehavend en mijn benen deden flink zeer. Mijn vriend en Lesley hielpen me en ik was voor vandaag wel klaar met fietsen. Gelukkig had niemand het gezien en met een pleister om mijn vinger en een deuk in mijn zelfvertrouwen ging ik naar huis.

Nieuwe stuurpen.

Omdat mijn arm in een brace zat en ik daardoor niet heel goed op mijn fiets kon zitten, werd er bij Rings een nieuwe stuurpen op mijn fiets gezet. Hierdoor stond mijn stuur iets hoger en iets dichter naar mij toe. Ik kon nu wat rechter zitten en wat makkelijker bij mijn remmen/versnellingen. Ik nam mijn fiets op woensdag weer mee naar de training en deed daar vol overgave mee. Niets leek meer te herinneren aan mijn val de training ervoor, behalve de flinke blauwe plekken op mijn benen. Het fietsen ging best goed en met een oké gevoel sloot ik de training af. De fiets ging weer mee want die zaterdag zou ik er niet bij zijn. Daarom zou ik met papa gaan trainen.

Bergen.

Met de fiets goed en wel 1.5 week in mijn bezit, zat ik op zaterdag 23 maart gaan fietsen met mijn vader en neef in de “bergen” bij Malmedy. Het was koud en mistig en ook flink afzien. Steeds als ik dacht dat ik bijna bij de top was, doemde er uit de mist nog een nieuw deel berg op. Ook moesten we af en toe afdalen. En waar de meeste dit het leukste vinden van het fietsen in de bergen, vond ik het doodeng. Met tranen in mijn ogen en de remmen ferm ingeknepen maakte ik mijn eerste daal kilometers. Mijn neef en vader, die beide veel meer ervaring hebben, moesten geregeld op mij wachten. Om en om namen ze de tijd om mij te helpen en probeerde ze mij dingen te leren. Na een tussenstop waren we de weg even kwijt en vroeg ik op mijn beste Frans aan een voorbijganger hoe we weer verder moesten. En toen we goed en wel weer onderweg waren, gebeurde het…

Mijn pa ging rechtsaf, mijn neef dacht dat we naar links moesten, dus de vroegen het aan mij. We kwamen bij een t-splitsing dus ik moest stoppen, en als je stopt… dan moet je uitklikken. Dat laatste vergat ik. Daar lag ik, in België; op de grond; onder mijn fiets. Ik kwam met moeite en hulp overeind en we fietsten door. Ik had pijn want ik was precies op een spier gevallen, maar opgeven zat er niet in. Mijn fiets wilde niet in de lichtste versnelling dus ik had het zwaar. We waren immers helemaal naar beneden afgedaald en moesten weer helemaal naar boven. Het was zwaar, soms wel 12%, maar ik ging door.

Geen trots

Na een klein uur fietsen kwamen we weer bij het huisje aan waar we met heel de familie waren. Ik kreeg veel lovende woorden over mij heen en iedereen vond het knap van me. Maar ik had pijn, was moe en voelde me weer als de minste. Ze hadden telkens op mij moeten wachten, ik was gevallen en ik vond het zelf helemaal niet zo goed gegaan. Mij eisen aan mezelf waren, net als de berg, hoog. Misschien voor nu wel nog te hoog. Ik at wat en ging lekker douchen. Daar checkte ik meteen mijn benen. De plekken van mijn 1e val waren bijna weg, maar val 2 had er nieuwe voor achtergelaten. Toch ging ik die dag nog mee wandelen, maar aan het einde moe en overprikkeld naar huis. Iedereen was trots op mij, mijn vader misschien nog wel het meeste, maar ik… ik voelde geen trots.

De weg op

Begin april gingen we voor het eerst de weg op. Op de eerste avond fietsten we 34 kilometer. Al een flinke afstand maar nog lang niet zo ver als de tochten die we voor de boeg hebben. De zondag daarop fietsen we er 51. Mijn arm viel uit en heeft tot de dag erop om 12 uur getinteld en doof aan gevoeld. En mijn benen waren op. Mijn fiets wilde nog steeds niet goed schakelen en hierdoor merkte ik dat ik het niet goed voor elkaar kreeg om mee te komen. Daarom ben ik de laatste kilometers geholpen, doordat iemand mij kwam duwen.

Duwen

Dit duwen lijkt het makkelijker te maken en fysiek was dit ook wel zo, maar mentaal was dit moeilijk. Het voelde deels als falen en ik moest de controle uit handen geven. Iets wat voor mij niet al te makkelijk is. Dus terwijl het duwen een hulpmiddel was om toch de eindstreep te halen, was het voor mij vooral een goede oefening in loslaten, accepteren en vertrouwen.

De wind van voren

De zondag was geen goede dag en de woensdag die volgde helaas ook niet. Het waaide flink en 23 km per uur voelde aan als 35. Mijn fiets was gefixt want die had mijn buddy meegenomen om na te laten kijken. Maar mijn zelfbeeld had nu reparatie nodig.  Ik kon niet meer, was moe en wilde stoppen. Maar ik wist dat ik de eindstreep wilde halen en bleef vechten. Mijn hoofd maakte overuren terwijl mijn benen liever stil vielen. Het waren zware kilometers. Niet alleen door de tegenwind maar vooral door mijn mentale strijd. En zin in de volgende rit… dat had ik totaal niet meer.

Nieuwe dag, nieuwe kansen

Jullie weten inmiddels dat de zondag een compleet andere dag was. Een dag met veel meer kilometers, maar ook met een heel ander gevoel. Nu ik dit schrijf is het dinsdag en dus 2 dagen later. Over enkele dagen gaan we naar Limburg. Dit is iets waar ik na onze avond tocht flink tegen op zag. Maar na zondag heb ik weer iets meer hoop. Ik vind het nog heel spannend en ben nu al constant in mijn hoofd bezig met twijfelen en doen. Maar ik begin om meer en meer in te zien dat wat ik doe, zeker in die korte tijd, echt al een prestatie op zich is. Misschien helpt het ook dat alle ondernemers die ik de afgelopen dagen gesproken heb dat zeggen. Of dat heel mijn omgeving mij dit al weken/maanden voorhoudt. Maar zondag begon ik zelf wat trots te voelen. Het was maar een beetje en ik kon het niet plaatsen als trots zijn tot ik het aan mijn vriend vroeg. Maar ik heb het gevoeld.

Gat in de muur

Een van de dingen die ik wilde leren, was trots te kunnen zijn op mijzelf. Dit leek een redelijk onhaalbaar doel, zeker omdat ik vooral nog bezig ben met hoe goed anderen het al wel niet kunnen. Maar zondag heb ik het een beetje gevoeld en ik hoop dat dit het begin is. Een klein gaatje in de muur die om mijn goede gevoelens heen staat. Een gaatje dat langzaamaan gaat doorscheuren en zo die muur doet breken. Een gaatje wat ervoor gaat zorgen, dat ik me beter over mezelf ga voelen. Al is het maar met kleine stapjes. Iedere keer een nieuw gat of nieuwe scheur in de muur. Uiteindelijk zal hij zwakker worden en kan ik er doorheen breken. Maar ik heb nog een lange weg te gaan.

 

Zoals je kan lezen is dit een rollercoaster tot en met. En zeker de laatste weken lijkt er een flinke versnelling in te zitten. We gaan stug door. Morgen naar de revalidatiearts en hopelijk die avond gewoon weer op de fiets. En anders maandag weer. De eerste berg kilometers als groep. Je kan ons nog steeds steunen. O.a. door het kopen van enkele PRODUCTEN via onze site of op de koningsmarkt/braderie in Best door onze kraam te bezoeken en daar iets te kopen.